Stimulering duurzame energie (SDE+) 2016, zon, Pv en windenergie

De productie van duurzame energie wordt ook in 2016 door het ministerie van Economische Zaken gestimuleerd, middels de regeling Stimulering Duurzame Energie, SDE+ 2016. Deze regeling is een voortzetting van de regeling van 2015. In dit artikel worden de belangrijkste wijzigingen van de regeling voor zonnepanelen en windenergie behandeld.

1. Algemeen.

1.1. Budget.

In 2016 is er een aanzienlijk hoger budget beschikbaar dan in de 2 voorgaande jaren. Door minister Kamp is het budget van die jaren van 3,5 miljard per jaar verhoogd naar 8 miljard in 2016. Meer dan een verdubbeling. Dit budget is beschikbaar voor de stimulering van alle vormen van duurzame energie. Naast de zon pv en windenergie betreft dit o.a. alle vormen van biomassa, warmte en groen gas. Het systeem van wie het eerst komt, die het eerst maalt is gebleven. In de afgelopen 2 jaren was er steeds meer vraag naar subsidie dan er budget beschikbaar was.

1.2. Aanvraagperioden.

In 2015 was er 1 aanvraagperiode, onderverdeeld in 9 fasen. Per latere fase neemt de hoogte van de subsidie toe. Bij het indienen van een aanvraag in een latere fase bestond de mogelijkheid dat het beschikbare budget volledig was benut. De spreiding van de 9 fasen liep van eind maart tot begin november, telkens met een interval van 3-4 weken. In 2016 zijn er 2 aanvraagperioden met elk 4 fasen. De interval tussen 2 fasen is slechts 1 week. In tabel 1 zijn voor de 2 aanvraagperioden de data en tijdstippen opgenomen. Het beschikbare budget wordt gelijk verdeeld over de beide aanvraagperioden, dus elk € 4 miljard.

tabel 1

1.3. Overige punten.

– Het is niet meer mogelijk de Energie Investeringsaftrek (EIA) toe te passen bij het aanvragen van SDE+ 2016. De combinatie van SDE+ 2016 en de kleinschaligheidsaftrek kan wel worden toegepast. – Het is mogelijk om aanvragen in te dienen in de zgn. vrije categorie. U dient dan voor energieproductie uw subsidieaanvraag op tienden van eurocenten per kWh nauwkeurig aan te geven. Het is dus niet noodzakelijk om, de in tabel 1 aangegeven de maximale fasegrens, aan te houden. Lager mag. Zie verder ook de basisbedragen bij zonnepanelen en windenergie. – Bij de aanvraag dient er ook een (standaard) rendementsberekening (haalbaarheidsstudie) te worden toegevoegd.

2. Zonnepanelen.

In de regeling in 2016 zijn op zich betrekkelijk weinig wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste punten zijn hierna weergegeven.

– om in aanmerking te komen voor de SDE+ dient de aanvrager grootverbruiker te zijn. U bent groot verbruiker indien u aansluiting een hogere waarde heeft dan 3 x 80A. Voor kleinverbruikers geldt dat zij kunnen salderen en in aanmerking komen voor de E.I.A.

– In fase 3 staat de SDE+ 2016 regeling open voor fotovoltaïsche zonnepanelen voor installaties groter of gelijk aan 15 kWp. In de vrije categorie kan ook in de eerdere fase worden aangevraagd.

– Het maximale basisbedrag voor zon PV is € 0,128 per kWh; het voorlopige correctiebedrag voor 2016 is € 0,044 per kWh.

– Er wordt SDE+ 2016 bijdrage verkregen voor een periode van 15 jaar.

Naast de regeling op zich is het belangrijk om goed na te gaan of de aansluiting voldoende zwaar is. De aansluiting kan een forse investering met zich mee brengen, waardoor het rendement lager wordt dan gedacht. Ook is van belang om te kijken naar het productiepatroon en het verbruikspatroon. Op de meeste agrarische bedrijven sluit dit niet goed aan en geeft vaak een omgekeerd beeld. Bij bedrijven met een hoog en laag tarief is het dan noodzakelijk om vooraf goede afspraken te maken met uw leverancier.

3. Windenergie.

Ook bij windenergie zijn er weer een aantal wijzigingen in de regeling doorgevoerd. De belangrijkste punten zijn hierna aangegeven.

– In 2015 was er een indeling in windklasse gebaseerd op een gemeentelijke indeling. Deze gemeentelijke indeling is vervallen. In de plaats is de zgn. windviewer gekomen. Met deze windviewer wordt de maximaal gemiddelde windsnelheid op ashoogte op de beoogde locatie bepaald. De windsnelheid is bepalend voor de indeling in de subsidiecategorie. In tabel 2 is een overzicht gegeven van de indeling in de verschillende windsnelheidsklassen, met de bijbehorende basisbedragen en het voorlopige correctiebedrag.

Tabel 2

– Voor de windsnelheden van 7,0 m/s of meer gelden de basisbedragen vanaf fase 1. Voor de windsnelheden lager dan 7,0 m/s geldt het basisbedrag vanaf fase 2.

– Ook voor windenergie geldt dat het mogelijk is om aanvragen in de vrije categorie in te dienen.

– De ¨een op een vervanging op land¨ komt te vervallen. Projecten komen in aanmerking bij vervanging van turbines indien de te vervangen turbine minimaal 15 jaar in gebruik is geweest en/of er sprake is van een opschaling van minimaal 1 MW per turbine. In alle andere gevallen komt een vervanging niet in aanmerking voor SDE+ 2016.

– Bij de aanvraag dient een windrapport te worden toegevoegd. De opbrengsten in dit rapport kunnen worden bepaald op basis van een zgn. maximale gemiddelde windsnelheid.

De inhoud van dit artikel is gebaseerd op een brief van 7 december 2015 van de minister van Economische zaken aan de 2de kamer en moet nog door het kabinet worden goedgekeurd. De regeling dient ook nog in de Staatscourant te worden gepubliceerd. Dit betekent dat er mogelijk nog kleine aanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Aan dit artikel kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Wenst u meer informatie over de SDE-regeling, de financiële haalbaarheid van ZON PV op uw bedrijf of over windenergie, neem dan contact op met ondergetekende.

Jan Withagen
Projectmanager windenergie.
tel: 0032477905480 of jan@withagenpena.com.

Deel dit artikel