Fosfaatproductie melkkoeien

Fosfaatproductie melkkoeien gebaseerd op geproduceerde hoeveelheid melk

Volgens de Meststoffenwet worden de excretieforfaits voor fosfaat en stikstof bepaald aan de hand van de melkproductie per koe per jaar. Voorheen ging RVO bij controle uit van de afgeleverde hoeveelheid melk. Dit standpunt is veranderd. In de Gecombineerde opgave 2020 geeft de melkveehouder voortaan de totale melkproductie op.

De forfaitaire productienormen per melkkoe moeten worden vastgesteld op basis van de geproduceerde hoeveelheid melk. Dit geldt voor alle stelsels binnen de Meststoffenwet: de gebruiksnormen, de mestverwerkingsplicht, de verantwoorde groei melkveehouderij en de fosfaatrechten. In het verleden ging RVO uit van de afgeleverde hoeveelheid melk. Zuivelondernemingen moeten deze gegevens bij RVO aanleveren. RVO heeft geen zicht op de liters melk die bijvoorbeeld aan de kalveren worden vervoederd en op de eigen melkconsumptie of de melkverkoop aan particulieren.

Mogelijk is de toekenning van de fosfaatrechten de aanleiding geweest om nu de totale productie als uitgangspunt te nemen. In de Gecombineerde opgave 2020 worden voor het eerst vragen gesteld over de melkproductie. Er wordt onder meer gevraagd naar de totale melkproductie op het bedrijf in 2019, inclusief de melk die niet aan de melkfabriek is geleverd. Deze gegevens zullen door RVO en NVWA gebruikt worden bij de controle op en de handhaving van de fosfaatrechten, en de andere onderdelen van de Meststoffenwet. Dit kan tot gevolg hebben dat de melkkoeien in een hogere melkproductieklasse terecht komen en gerekend moet worden met een hogere fosfaatproductie.

I. www.idv-advies.nl
E. bram@idv-advies.nl

06-22 81 61 15

Deel dit artikel